Proefstation voor de Groenteteelt
Het Proefstation voert praktijkonderzoek uit naar groenteteelten onder glas en in volle grond. Het complex bestaat uit een kantoorgebouw, logistieke loodsen, een serre met 23 onderzoeksafdelingen en een volle grondsteelt in open lucht.
De serre, met een totale oppervlakte van 13.440 m2, omvat naast de 23 afdelingen, een rondlopende gang die rechtstreeks toegang geeft tot de verschillende afdelingen en een centrale corridor, die aansluit op de loods .
Om zoveel mogelijk licht te krijgen in de serre, werd gekozen voor witte materialen (palen, liggers, goten, ...) en niet omlijste luchtingsramen. Door gebruik te maken van gehard glas in de laatste vakken van het dak, kon de glasmaat van 1,25 m over het ganse dak gehandhaafd blijven en een homogene lichtinval bekomen worden. Een automatische dekwasser zorgt ervoor dat het dak steeds proper blijft. De poothoogte van 6 m werd gekozen met het oog op een betere klimaatsturing. Om de invloed van de buitenwanden in de verschillende kleinere afdelingen te beperken en het klimaat te homogeniseren, werden ventilatoren geplaatst. De meeste afdelingen zijn uitgerust met een beweegbaar scherm dat gebruikt wordt voor energiebesparing in de winter of scherming in de zomer. Door de keuze voor beweegbare groeibuizen, wordt een actief klimaat voor de planten gecreëerd
Het aanmaken van de voedingsoplossingen is computergestuurd. De oplossingen worden aangemaakt in een mengbak volgens recepten op basis van zuiver regenwater, ontsmet drainwater en 13 verschillende vloeibare meststoffen. Eens de juiste dosering bereikt, wordt de oplossing weggepompt naar het bovengronds vat, waarin de dagvoorraad wordt opgeslagen. In totaal zijn er 33 vaten voor opslag van verschillende dagvoorraden. Deze worden door middel van pompen naar de betreffende afdeling verpompt, zodat de verschillende teelten en proeven van hun specifieke voedingsoplossingen kunnen voorzien worden. Voor het bekomen van een duurzaam waterverbruik, wordt in het geval van de hydro- en substraatteelten, het drainwater opgevangen en hergebruikt. Via een gesloten systeem van hanggoten, en een ondergronds buizenstelsel, komt het drainwater in ondergrondse opslagputten terecht. Door middel van zandfilters en lagedruk UV-ontmesting, wordt het water gezuiverd en ontsmet. Voor het aanmaken van de nieuwe voedingsoplossingen, bodemgebruik gemaakt van een deel zuiver regenwater en een deel ontsmet drainwater. Niet herbruikbaar drainwater wordt aangewend voor beregening van grasland of groenbemester. Op die manier wordt het lozen van afvalwater vermeden.
Voor de nieuwe vestiging, werd op allerlei fronten aandacht besteed aan rationeel energieverbruik. In de serres wordt, via een doorgedreven klimaatsturing en optimale benutting van de verschillende klimaatsinstrumenten, de energie-input per geproduceerde eenheid teruggeschroefd. De verwarming van de serre gebeurt door middel van één grote ketel, gevoed met gas. De rookgassen die voornamelijk uit CO2 bestaan, worden in de kassen geblazen. Het verhogen van de CO2-concentratie heeft namelijk een positieve invloed op de ontwikkeling en de productie van de plant. Wanneer er overdag, tijdens het CO2-bemesten, geen warmte nodig is wordt het warme water opgeslagen in een grote geïsoleerde watertank. 's Nachts staat de ketel uit en wordt het warme water van de buffertank gebruikt om de serres te verwarmen. Ook de laagwaardige restwarmte van de rookgassen wordt benut. De rookgassen verlaten de ketel bij +/- 80°C en komen dan in een dubbele condensor terecht. In een eerste stap wordt de warmte van de gassen overgedragen op het retourwater van de serre en in een tweede stap op het water van de 'koude netten' die de burelen, de corridor en loods, en de aspergebedden verwarmt via een systeem van vloerverwarming. Op die manier wordt de condensatiewarmte optimaal benut, en worden gebouwen en aspergebedden gratis verwarmd met 'afvalwarmte'.
In een tweede fase werd een warmtepomp-WKK installatie toegevoegd, om de verwarming en de energiebehoefte van het complex nog verder te optimaliseren.
Binnen het ganse complex, vervult het kantoorgebouw een centrale rol.
Vooreerst is er de groep van onderzoekers, die de meetresultaten uit de diverse praktijkproeven, moeten verwerken in rapporten en studies. Zij vinden hun plaats in het ruime kantoorlandschap, waar onderling overleg op een vlotte manier kan verlopen. Door toepassing van een akoestisch plafond en aangepast meubilair, wordt het geluidsniveau onder controle gehouden. Een aantal kleinere vergaderzalen, geven de mogelijkheid om afgezonderd te vergaderen of externe gasten te ontvangen. Boekhouding en secretariaat vormen een scharnierpunt tussen onderzoekers en directie. De lokalisatie van het secretariaat met ontvangstbalie aan de centrale ingang, zorgt voor de ontvangst van de talrijke bezoekers aan het onderzoekscentrum.
Het labo staat in voor het analyseren van proefstalen, die dagelijks worden aangeleverd door diverse leden-tuinders.
De resultaten van de onderzoeken, worden regelmatig voorgesteld een de grote groep van tuinders en aanverwanten, via het organiseren van studiedagen. Hiervoor zijn twee grotere vergaderzalen voorzien in het kantoorgebouw. Vanuit de kitchenette kan gezorgd worden voor de nodige catering. Het proefstation staat ook in voor het organiseren van diverse opleidingen voor haar leden. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van het seminarielokaal.
In het kantoorgedeelte zijn ook de diverse personeelsvoorzieningen voorzien zoals de eet- en verpozingsruimte, de sanitaire voorzieningen en kleedruimtes.
Tussen de serre en het kantor, bevindt zich de logistieke loods waarin de diverse ondersteunende functies zijn ondergebracht.
- stookruimte
- technisch lokaal voor laagspanning en nutsvoorzieningen
- stockage, laad- en verzendingsruimte
- ruime voor verwerken, sorteren en inpakken van de groenten
- frigo’s
- loodsruimte voor de afdeling volle grond
- fytolokaal
- archief- en bergruimte
Om serre, loods en kantoorgebouw zowel functioneel als constructief op elkaar af te stemmen, werd het raster van 5 m ‘pootafstand’ in de serre, doorgetrokken in het structurele assensysteem van loods en kantoor. Constructief zijn de gebouwen opgebouwd met een kolommen- en balkenstructuur, welke is ingepland op het assenstelsel van de serre.
Een afzonderlijke materialenloods geeft onderdak aan de diverse voertuigen en werktuigen.
De afdeling volle grond beschikt over 4 hectare teeltgronden, waarop 300 teeltbedden van 72 m lengte zijn aangelegd. Het terrein is gedraineerd en de percelen zijn uitgerust met een irrigatiesysteem van telescopische sproeiers. Per 7 bedden ligt een ondergrondse lijn waarop elke 8,50 meen sproeier is ingeplant. De aansturing gebeurt met de computer vanuit het klimaatlokaal.